Plattelandsontwikkeling

De gemeente voert beleid gericht op de versterking van het platteland. Dit beleid heeft als doel het bevorderen van duurzame landbouw, en van recreatie en toerisme. En van leefbaarheid en van de kwaliteit van de natuur en het landschap.

Geurbeleid

In het buitengebied van Baarle-Nassau werken we samen aan de transitie van het buitengebied. We willen daarbij komen tot een goede aanpak en het bieden van perspectief voor bestaande bedrijven en woningbouw.

Geurgebiedsvisie

De gemeente Baarle-Nassau werkt met een eigen geurgebiedsvisie. Hierin geven we inzicht in de ontwikkeling van geurbelasting uit stallen van veehouders. Dit is nodig voor potentiële ontwikkelingen in het buitengebied, de ontwikkeling van veehouderijen en de ontwikkelingen aan de rand van de bebouwde kommen van de kernen. In de geurgebiedsvisie vindt u de geurnormen en afstanden.

Verordening geurhinder en veehouderij

De gemeente Baarle-Nassau heeft een eigen verordening geurhinder en veehouderij. Hierin staan alle regels over geurhinder en veehouderijen.

Voor meer informatie stuurt u een e-mail naar de afdeling Vergunningen.

Plattelandsontwikkeling

Niet alleen in onze gemeente, maar in heel Nederland verandert het buitengebied. Dertig jaar geleden vervulde de landbouw hierin de belangrijkste functie. Nu deelt de landbouw het buitengebied met de recreatieve en toeristische sector. Ook krijgt het buitengebied steeds vaker een woonbestemming. Er vindt allerlei niet-agrarische bedrijvigheid plaats door bijvoorbeeld recreatiebedrijven. Het buitengebied biedt bovendien talloze kansen voor het grootschalig opwekken van duurzame energie. Deze grote veranderingsopgave noemen we plattelandsontwikkeling. Een term die we in de komende jaren gaan gebruiken in al onze communicatie over dit onderwerp.

Omgevingswet

Plattelandsontwikkeling speelt een grote rol in de Omgevingswet. Deze bundelt de wetgeving en regels voor alles wat met de fysieke leefomgeving te maken heeft. Denk hierbij aan ruimte, water, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. De Omgevingswet geeft ons de ruimte om wetten en regels af te stemmen op bovengenoemde opgave. En om nieuwe instrumenten te creëren. Zo spelen we beter in op de gewenste veranderingen en bieden we meer ruimte aan (burger)initiatieven. We gaan dus zeer concreet aan de slag met het buitengebied! Samen met u, als bewoner, agrariër, bedrijf of andere partij.

Agrarische leegstand

Als rode draad in de plattelandsontwikkeling zien wij de ommekeer van veehouderijen naar stoppen of een duurzame bedrijfsvoering, en de toenemende agrarische leegstand (VAB). Voor Baarle-Nassau hebben we inmiddels een brede aanpak uitgezet. We nemen deze opgave uiterst serieus en gaan actief aan de slag, sámen met u. Via deze pagina informeren we u over de inspanningen die we op dit gebied (gaan) doen.

Achtergrond VAB-aanpak

De agrarische sector is volop in beweging. Sommige agrariërs groeien en moderniseren. Andere agrariërs stoppen met hun bedrijf of zijn al gestopt, al dan niet noodgedwongen. Wat te doen met deze vrijkomende locaties of reeds vrijgekomen locaties, is een vraag waar veel gemeenten mee worstelen. Dat is in onze gemeente niet anders. Niet in de laatste plaats omdat deze aanpak gepaard gaat met veel leegstand van de (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing op de betreffende locaties.

Waarom is agrarische leegstand een opgave?

Leegstand van agrarische bedrijfslocaties draagt bij aan verloedering, als de stallen en gebouwen slecht zijn onderhouden. Er bestaat ook een risico op oneigenlijk gebruik van de betreffende bebouwing. In sommige gevallen gaat het zelfs om criminele activiteiten.

De agrarische leegstand is deels ontstaan doordat veel agrariërs geen opvolger hebben. Daarnaast zijn de agrarische bedrijven vaak te klein om in aanmerking te komen voor schaalvergroting. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de intensieve veehouderij. Deze bedrijfstak investeerde in bedrijfsgebouwen en heeft vaak weinig agrarische grond in eigendom. De eigenaar van een leegstaande locatie ziet zijn ‘stenen’ daarom als vermogen en een stukje pensioenvoorziening. Het effect hiervan is dat het saneren van deze bebouwing zónder concreet verdienmodel, weerstand oproept bij de betreffende eigenaren. Met als gevolg dat de leegstaande bebouwing blijft bestaan en de eigenaar niet naar een passende nieuwe bestemming zoekt.

De geschetste opgave heeft zeker ook sociale gevolgen. Veel eigenaren ervaren stress door zorgen over de toekomst van hun bedrijf en hun persoonlijke toekomst.

Samen aan de slag

Dit alles maakt van de hierboven geschetste opgave een ruimtelijk, sociaal en economisch vraagstuk waarmee we als gemeente concreet aan de slag gaan. Samen met de bewoners, eigenaren en andere gebruikers die hiermee te maken hebben.

Overigens bestaat de toenemende leegstand in het buitengebied niet altijd uit agrarische leegstand. Vanwege de urgentie leggen we in de zogenaamde VAB-aanpak de focus op agrarische leegstand. Maar alles wat we vanuit het VAB-beleid bedenken, is in principe toepasbaar op de omgang met leegstand vanuit de andere (bedrijfs)sectoren in het buitengebied.

Huidige aantal VAB-locaties en voormalige bedrijfsgebouwen

Uit de inventarisatie en analyse van de vab’s een veehouderijen blijkt dat we binnen de gemeente Baarle-Nassau op het moment circa 45 vab-locaties hebben. Op deze locaties zijn in veel gevallen nog voormalige bedrijfsopstallen aanwezig. Dit betreft momenteel circa 60.000 m².

Uiteraard betreffen deze cijfers een momentopname (maart 2021) en is het bovengenoemde oppervlak aan bedrijfsopstallen niet allemaal als overtollig te beschouwen. Maar het benoemen van deze cijfers onderstreept wel de noodzaak om hier aandacht voor te hebben en beleid op te ontwikkelen.

VAB-aanpak

Uitgangspunt is en blijft dat eigenaren hoofdverantwoordelijk zijn voor hun eigen omgevingssituatie en vastgoed. Samen met de betrokken adviseurs die zicht hebben op de locatie, het (voormalige)bedrijf en de omgeving.

Het is ónze taak om te zorgen voor de veiligheid, (economische) leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving in onze gemeente. Daarom gaan we actief aan de slag met de VAB-aanpak. Onze uitgangspunten in de aanpak zijn eigenaren/initiatiefnemers faciliteren en tegelijkertijd sturing geven aan de kwaliteit van ons buitengebied.

Voor wat, hoort wat-principe

De eigen verantwoordelijk van de VAB-eigenaar/initiatiefnemer en onze taak komen samen in het ‘Voor wat, hoort wat-principe’. Wij denken graag mee vanuit onze eigen verantwoordelijkheid. En tegelijk vragen we van de eigenaar/ initiatiefnemer om ‘extra’ inspanning wanneer de eigenaar meer wenst dan is toegestaan vanuit de regelgeving en beleidsuitgangspunten. Om welke ‘extra’ inspanning het gaat, willen we tijdens het hele proces samen ontdekken, bepalen en uitwerken.

Stand van zaken

Vanuit de grote veranderingsopgave van het buitengebied, die we als ABG-gemeenten ‘Plattelandsontwikkeling’ noemen, zijn we in het voorjaar van 2019 begonnen met het uitvoeren van een inventarisatie van de vab’s en veehouderijen. In de zomer van 2020 hebben we onze inventarisatie en analyse voor het thema vab’s en veehouderijen afgerond. De resultaten hiervan zijn opgenomen in een (interne) notitie ‘vab’s en veehouderijen’.

Uit een analyse van de inventarisatie blijkt onder andere dat:

  • We in de ABG-gemeenten in totaal circa 548 actieve veehouderijen hebben.
  • Het aantal vab-locaties in de ABG-gemeenten circa 138 stuks betreft waar in totaal circa 114.000 m² aan voormalige agrarische opstallen staan.
  • De meeste principeverzoeken voorzien in de vraag of de agrarische bestemming omgezet mag worden naar een (burger)-woonbestemming of een bestemming waarbij wonen een nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van het beoogde nieuwe gebruik. De omzetting naar een bedrijfsbestemming heeft daarbij een goede 2e plaats.

Toekomstige beleidsontwikkeling

In navolging van de inventarisatie zetten we als gemeente in op beleidsactualisaties vanuit de ‘ja, mits’ houding en het ‘Voor wat, hoort principe’. Deze beleidsontwikkeling is opgedeeld in korte termijn acties en lange termijn acties.

Korte termijn acties (2020 en verder)

  • Sloopkwaliteitsregeling opzetten als uitwerking van het ‘Voor wat, hoort wat principe’
  • Starten met geurgebiedsvisie
  • Eenduidige regeling voor plattelandswoning

Lange(re) termijn acties (2021 en verder)

  • Vanuit de dynamiek van gebieden aan de slag met een gebiedsgerichte benadering. Dit wordt momenteel verder uitgewerkt.

Sloopkwaliteitsregeling fase 1

Deze 1e fase van de Sloopkwaliteitsregeling beleidsregel bevat een Sloopbank. Deze Sloopbank is bedoeld voor iedereen die meer vierkante meters aan bijgebouwen wil bij hun (bedrijfs)woning, dan dat het geldende bestemmingsplan rechtstreeks toestaat. Deze regeling is ook voor (gestopte) boeren die de kosten voor gesloopte meters (in het kader van een herbestemming), terug willen verdienen. Met deze Sloopbank spelen we dan ook in op de concrete behoefte aan meer maatwerk op het gebied van (bij)gebouwen bij (bedrijfs)woningen. Daarnaast is de Sloopbank een soort ‘marktplaats’, waar vraag en aanbod van sloop- en compensatiemeters bij elkaar komen. Dit brengt een vliegwiel in gang.

Hoe werkt het?

Binnen de Sloopbank zijn 2 varianten:

  1. Het uitwisselen van vierkante meters tussen verschillende locaties. Voor deze uitwisseling gebruiken we onze datadank. Dit is de Sloopbank.
  2. De ‘extra meters’ op de betreffende eigen locatie compenseren door voldoende te slopen overeenkomstig de ratofactor.

Voor alle 2 de varianten geldt dat een goede onderbouwing waarom deze ‘extra’ meters nodig zijn een vereiste is. Het gaat om de kwaliteit die behaald wordt. Het is niet de bedoeling om de regeling te gebruiken om ‘extra meters’ als het ware af te kopen zonder nadere motivering.

Wat is de rol van de gemeente?

De gemeente:

  • zet een databank/lijst op. Daarin houden we bij wie welke meters gesloopt heeft of wil gaan slopen. Een initiatiefnemer die ‘extra meters’ wil krijgen of wil laten staan kan deze lijst opvragen. Zo kan hij zien waar hij deze ‘extra meters’ kan krijgen. De financiële afwikkeling vindt -zonder tussenkomst van de gemeente- rechtstreeks plaats tussen de betrokken partijen. Wij werken de databank bij na afronding van de transactie.
  • Stelt de spelregels/voorwaarden van de sloopbank vast die staan in de notitie.

Gaandeweg de tijd onderzoeken we of een bredere inzet van de regeling (voor bijvoorbeeld een herbestemming naar een andere functies) nodig of gewenst is. Ook onderzoeken we of het toevoegen van extra onderdelen aan de sloopkwaliteitsregeling wenselijk en mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan combinaties met de duurzaamheidsopgave.

Meer informatie?

Heeft u behoefte aan meer informatie dan kunt contact opnemen met de gemeente en/of de notitie ‘Sloopkwaliteitsregeling fase 1’ doornemen.

Contact

Voor meer informatie stuurt u een e-mail naar het team Ruimtelijke Ontwikkeling.